< alle items

Hof van Justitie en tweedehands software

Geschreven door: Vondst Newsdesk



3 juli 2012

TAGS:

In een baanbrekende uitspraak heeft het Hof van Justitie van de EU bepaald dat kopers van tweedehands software een wettelijk gebruiksrecht hebben. Een licentiecontract met de softareleverancier is daarvoor niet noodzakelijk. Dit geldt zowel voor software die is aangeschaft op een drager (zoals DVD) als software die is gedownload.

Ook gepubliceerd op IT en Recht.

De uitputtingsregel houdt in dat indien een exemplaar van software op de markt is gebracht door verkoop, de rechthebbende zich niet kan verzetten tegen de verdere distributie ervan. Het idee hierachter is dat een rechthebbende één maal de mogelijkheid moet hebben om een redelijke vergoeding te vragen voor het op de markt brengen van zijn software, maar dat daarna het vrije verkeer goederen en diensten prevaleert.

Maar wat heb je aan het recht om software door te verkopen als de koper vervolgens opnieuw een licentie nodig zou hebben van de leverancier? De uitputtingsregel zou dan een wassen neus zijn. De meeste softwareleveranciers namen tot heden het standpunt in dat ook de koper over een licentie moet beschikken. Zij baseerden zich daarbij op de ruime definitie van verveelvoudiging uit de Softwarerichtlijn, in Nederland vastgelegd in artikel 45i Auteurswet. Dit artikel bepaalt dat onder het verveelvoudigen van software mede wordt verstaan het laden, het in beeld brengen, de uitvoering, de transmissie of de opslag van de software. Daarmee is ieder gebruik van software doorgaans een verveelvoudiging en is voor een rechtmatige verveelvoudiging een licentie nodig.

Echter, de Softwarerichtlijn voorziet ook in een wettelijke softwarelicentie, in Nederland vastgelegd in artikel 45j Auteurswet. Niet als inbreuk op het auteursrecht op software wordt beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige verkrijger van de software, die noodzakelijk is voor het met de software beoogde gebruik.

De vraag was dus of dit wettelijke gebruiksrecht, dat toekomt aan de rechtmatige verkrijger, ook toekomt aan de koper van software.

Nee, zei de AG:

“98. […] Volgens mij heeft deze bepaling [ de wettelijke licentie] enkel tot doel degene die reeds over een kopie van een computerprogramma beschikt in staat te stellen deze kopie te verveelvoudigen, teneinde het programma te kunnen gebruiken voor het beoogde doel. Degene die niet reeds over een kopie van een programma beschikt kan aan artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 daarentegen niet alleen geen machtiging ontlenen om het programma te reproduceren ten behoeve van het gebruik ervan voor het beoogde doel, maar ook niet voor het gebruik ervan zonder meer. Bovendien kan deze bepaling, die een voorhoud maakt voor andersluidende contractuele bepalingen, mijns inziens enkel van toepassing zijn op de verkrijger die een overeenkomst met de rechthebbende heeft gesloten.”

Hiermee was de uitputtingsregel voor software feitelijk een dode letter geworden.

Het Hof van Justitie ziet het echter anders:

“81 Bij wederverkoop van de kopie van het computerprogramma door de eerste verkrijger van die kopie kan de nieuwe verkrijger dus overeenkomstig artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 de hem door de eerste verkrijger verkochte kopie op zijn computer downloaden. Een dergelijke download moet worden gezien als de reproductie van een computerprogramma die noodzakelijk is om die nieuwe verkrijger in staat te stellen dat programma voor het beoogde doel te gebruiken.

[…]

85 Zoals blijkt uit punt 81 van het onderhavige arrest kan bijgevolg de nieuwe verkrijger van de gebruikslicentie, zoals de klant van UsedSoft, als „rechtmatige verkrijger” in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 van de verbeterde en bijgewerkte kopie van het betrokken computerprogramma die kopie downloaden vanaf de website van de houder van het auteursrecht. Die download is immers de reproductie van een computerprogramma die noodzakelijk is om de nieuwe verkrijger is staat te stellen dat programma voor het beoogde doel te gebruiken.”

Kortom, de koper van tweedehand software mag die software gebruiken voor het beoogde doel, zonder dat hij daarvoor een licentie van de leverancier nodig heeft. Hiermee opent het Hof van Justitie de deur voor de verkoop van tweedehands software. Het Hof volgt dus rechtbank Dordrecht, een mooie opsteker voor de Nederlandse rechterlijke macht.

Het Hof zet die deur nog verder open door net als de AG te bepalen dat de uitputtingsleer niet alleen geldt voor software die verkocht is op fysieke dragers (een lezing voorgestaan door de softwareleveranciers), maar ook voor gedownloade software die weer wordt doorgeleverd:

“59 In die omstandigheden moet worden geconstateerd dat de in artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24 bedoelde uitputting van het distributierecht zowel geldt voor materiële als immateriële kopieën van een computerprogramma, en dus mede voor kopieën van een computerprogramma die bij de eerste verkoop ervan van internet op de computer van de eerste verkrijger zijn gedownload.”

Het Hof voegt daaraan toe dat deze uitputting niet alleen ziet op de orginele software, maar ook op de upgrades die zijn geleverd onder een onderhoudscontract:

“67 Niettemin heeft de sluiting van een overeenkomst voor software updates zoals die aan de orde in het hoofdgeding bij gelegenheid van de verkoop van een immateriële kopie van een computerprogramma tot gevolg dat de aanvankelijk gekochte kopie wordt gerepareerd en bijgewerkt. Ook in geval van een overeenkomst voor software updates voor bepaalde tijd zijn de op basis van een dergelijke overeenkomst verbeterde, gewijzigde of aangevulde functies een onderdeel van de aanvankelijk gedownloade kopie en kunnen zij door de verkrijger zonder beperking in de tijd worden gebruikt, ook ingeval die verkrijger naderhand besluit zijn overeenkomst voor software updates niet te verlengen.

68 In die omstandigheden moet worden geconstateerd dat de uitputting van het distributierecht op grond van artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24 zich uitstrekt tot de verkochte kopie van het computerprogramma zoals die door de houder van het auteursrecht wordt verbeterd en bijgewerkt.”

Het voorgaande is slechts een snelle bloemlezing van het arrest. Het arrest bevat talloze andere interessante overwegingen en zal de tongen losmaken.

Volledigheidshalve nog even de vragen en de antwoorden:

“34 In die omstandigheden heeft het Bundesgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1) Dient de persoon die verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma kan aanvoeren, als ‚rechtmatige verkrijger’ in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 […] te worden aangemerkt?

2) Zo de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vervalt het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma overeenkomstig artikel 4, lid 2, […] van richtlijn 2009/24[…], ingeval de verkrijger de kopie – met toestemming van de rechthebbende – heeft gemaakt door deze kopie van internet te downloaden op een gegevensdrager?

3) Zo de tweede vraag eveneens bevestigend wordt beantwoord, kan dan ook de persoon die een ‚tweedehands’ softwarelicentie heeft verkregen zich met het oog op het maken van een kopie van het computerprogramma als ‚rechtmatige verkrijger’ volgens artikel 5, lid 1, en artikel 4, lid 2, […] van richtlijn 2009/24[…] beroepen op verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van de kopie van het computerprogramma die door de eerste verkrijger met toestemming van de rechthebbende is gemaakt door deze kopie van internet op een gegevensdrager te downloaden, ingeval de eerste verkrijger zijn kopie heeft gewist of deze niet meer gebruikt?” “

[…]

“Het Hof van Justitie (Grote kamer) verklaart voor recht:

1) Artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s, moet aldus worden uitgelegd dat het distributierecht voor een kopie van een computerprogramma is uitgeput indien de houder van het auteursrecht die het – mogelijkerwijs kosteloos – downloaden van die kopie van internet op een gegevensdrager heeft toegestaan, tegen betaling van een prijs waardoor hij een met de economische waarde van de kopie van het hem toebehorende werk overeenstemmende vergoeding kan ontvangen, tevens een gebruiksrecht voor die kopie zonder beperking in de tijd heeft verleend.

2) De artikelen 4, lid 2, en 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 moeten aldus worden uitgelegd dat in geval van wederverkoop van een gebruikslicentie die de wederverkoop van een van de website van de houder van het auteursrecht gedownloade kopie van een computerprogramma met zich brengt, welke licentie aanvankelijk aan de eerste verkrijger door die rechthebbende zonder beperking in de tijd was toegekend tegen betaling van een prijs waarmee deze laatste een met de economische waarde van die kopie van zijn werk overeenstemmende vergoeding moest kunnen ontvangen, de tweede en iedere latere verkrijger van die licentie zich op uitputting van het distributierecht op grond van artikel 4, lid 2, van die richtlijn kunnen beroepen en bijgevolg kunnen worden beschouwd als rechtmatige verkrijgers van een kopie van een computerprogramma in de zin van artikel 5, lid 1, van die richtlijn en het in deze laatste bepaling bedoelde reproductierecht hebben.”